Via Dali naar de rijstvelden van Yuanyang

Rond 10 uur komen we met de trein in Dali aan. Dali is met Lijiang, één van de grootste trekpleisters van de Shangri La. Een prachtig oud stadje. Maar net als bijna alle andere oude stadjes in China is ook Dali op zijn Chinees gerestaureerd. Dat wil zeggen, gedeeltelijk herbouwd. Toch heeft het wel wat. We verbrengen er slechts één dag. Gezellig lopen door de straatjes, genieten van wat er allemaal om je heen gebeurd en tijd om op een terrasje onze reisverslagen bij te werken. ‘s Avonds hebben wij, dankzij Susan, een lekker comfortabele softsleeper trein naar Kunming. Op het laatste moment dreigen wij die nog te missen ook.

Een ongelooflijk noodweer breekt uit. Met enig geluk vinden wij een taxi die ons naar het twaalf kilometer verderop gelegen treinstation wil brengen. De straat staat echter compleet blank, uit de straatkolken spuwt een meter hoge watermassa en de weg die wij moeten nemen heeft een diepgang van een meter. Alles staat dus vast. Met veel omwegen lukt het ons uiteindelijk na een uur toch het treinstation te bereiken. Vroeg in de ochtend komen we in Kunming aan om direct door te gaan naar Shilin met het Stone Forrest. Daarover in een volgend verslag meer.

Om geen overnachting in Kunming te hoeven hebben proberen wij nog in de late middag de laatste bus naar Janshui te pakken. Het is wel even puzzelen welk busstation we moeten hebben naar Shilin en vervolgens ’s middags naar Janshui. De taalbarrière speelt ons hier weer behoorlijk parten. Bovendien is Kunming voor Chinese begrippen niet groot, maar toch zeker twee keer de omvang van Amsterdam. De busstations liggen daarom mijlen ver uit elkaar en zijn voor ons Nederlanders gigantisch. Het tempo zit er dus behoorlijk in, maar uiteindelijk lukt het ons en we sparen een dag uit.